OPKV Oostzaan wil de website van onze vereniging voor de mensen die onze website volgen een stukje levendiger maken en daarom zullen wij iedere keer als ons clubblad verschijnt een artikeltje uit ons clubblad op de website plaatsen. We hopen dat onze hobby bij meer mensen bekend zal worden en dat nog meer mensen onze vereniging gaan volgen.
Belofte maakt schuld de cavia dit keer in het vizier!!!
Wat is de cavia voor een dier? Een cavia is een knaagdier met een ronde, wat dik aandoende bouw. Een volwassen mannetje weegt tussen de 900-1600 gram en een volwassen vrouwtje 700-1000 gram. De oren zijn klein en niet behaard. Tussen de achterpoten heeft het vrouwtje maar twee tepels. Grote nesten zal ze daar dus niet mee kunnen voeden. De vachtkleur van de cavia kan sterk variëren. Zo worden de volgende kleuren onderscheiden: albino, wit, zwart, agouti en twee of driekleurige. Deze dieren hebben geen zichtbare staart, maar wel staartwervels. Er zitten twee snijtanden in de onderkaak en twee in de bovenkaak. Deze tanden zijn vlijmscherp omdat ze elkaar tijdens het kauwen voortdurend slijpen. Het voedsel blijft, nadat het is opgegeten enige uren in de maag liggen waarna het naar de darmen gaat. De gehele spijsvertering gaat zeer langzaam en duurt 2 tot 7 dagen. Een cavia wordt ongeveer 5 tot 10 jaar oud. Er zijn ook echter oudjes bekend die wel 15 jaar oud geworden zijn. Het lijkt erop dat mannetjes ouder worden dan vrouwtjes. Vooral de vrouwtjes die op late leeftijd een nestje geworpen hebben, leven in het algemeen minder lang. Vooral de verzorging die de cavia gedurende zijn leven heeft genoten, is van belang voor de maximaal te bereiken leeftijd. Als het diertje driekwart van zijn leven achter de rug heeft, dus als hij ongeveer 4 tot 6 jaar oud is, wordt de cavia oud genoemd, er kunnen dan allerlei gebreken optreden. Natuurlijk moet dat oude dier met wat extra zorg omringd worden. Een simpele ziekte bij een cavia kan al fataal zijn. Laat wat oudere cavia´s wat vaker met rust en verplaats het hok zo min mogelijk. Cavia´s zijn zeer slordige eters die met alle etenswaren knoeien en slepen dat het een lieve lust is. Alleen daarom al is het nodig om het hok goed schoon te houden. Het eetgedrag van deze dieren is ook anders als dat van veel andere knaagdieren. Ze nemen het voer tussen hun voorpootjes en brengen het dan naar hun mond, gaan er bovenop staan en eten het dan van de grond op. Dat ze daarbij niet al te zorgvuldig met hun voedsel omgaan is niet zo moeilijk te begrijpen. Er wordt tijdens de maaltijd heel wat voedsel verspild. De cavia dient wel aardig wat groenvoer op het menu te hebben om vitamine C binnen te krijgen. Ze kunnen dit zelf niet aanmaken en een tekort aan vitamine C heeft het gevolg dat de cavia bij tekort kan overlijden. De cavia is een dier dat als het voldoende onder de mensen komt en af en toe eens aangehaald wordt, dan kunnen ze hun verzorger zeer zeker. Dit is al te merken aan het hoge piepen van de dieren als er rond voertijd bewegingen zichtbaar zijn. Ook het zachte brommen of knorren wat ze doen als ze bij huisgenoten op schoot zitten is een uiting van herkenning. Ze doen dit zeker niet bij wildvreemden. Vrijwel alle cavia´s die aan hun omgeving gewend zijn komen met hun kopjes omhoog en kijken de mensen met glinsterende oogjes aan als ze hun verzorger zien aan komen. We gaan weer cavia´s fokken !!!!!!!!!
Kleindierenteelt bij onze watervogels wat houdt dat in?
In ons waterrijke land heeft altijd een grote belangstelling bestaan voor water- gevogelte. Aanvankelijk vormde de commerciële aspecten ei en vleesproducten de hoofdrol en het behoud van het Levend Cultureel Erfgoed van sierwater- vogels was een bijrol. Echter in de loop der jaren heeft zich hierin een grote verschuiving voorgedaan. De commerciële aspecten werden minder, echter het houden van siereenden, ganzen en zwanen ondervond een groeiende belang- stelling. Dit is geenszins verwonderlijk gelet op de kleurenpracht van veel rassen en het vrolijke gekwetter, dat zij kunnen laten horen. Voeg daarbij de vaak sterke gebondenheid van de verzorger en alles past in elkaar. Bij onze watervogels, ongeacht eenden of ganzen hebben we tamme en wilde rassen. Tamme rassen hebben geen of een zeer beperkt vliegvermogen. Wilde rassen kunnen zeer goed vliegen en komen vrij in de natuur voor. Watervogels zijn natuurdieren en stellen daarom geen bijzondere eisen aan huisvesting. Echter ze moeten te alle tijde de beschikking hebben over enig zwemwater, dan hebben we het niet over de badkuip. Dat kan een sloot of gracht zijn, maar ook een vijver, die is aangelegd. Een grasveld daarom heen met enige begroeiing vormt een ideale omgeving en geeft een goede beschutting en schuilplek. Zeer belangrijk voor watervogels is schoon water, bij voorkeur stromend water. In een natuurlijke omgeving van voldoende oppervlakte is dit wel noodzakelijk. Controleer regelmatig uw dieren i.v.m. mogelijke infecties (wormen vooral). Watervogels gedijen uitstekend op een mengsel van granen, mengvoeders zijn ook volop te verkrijgen. Watervogels zijn ook gek op gras, eendenkroos, algen en waterplantjes. Uit de tuin kan tevens sla, andijvie en fijngemaakte boeren- kool worden gegeven. Het kweken van watervogels levert vaak niet veel problemen op. Doorgaans worden fokparen samengesteld en apart gehuisvest. Broedkorven, melkbussen of andere onderkomens kunnen daarbij gebruikt worden ter bescherming van het broedsel. Men kan natuurlijk ook de eieren weghalen en kunstmatig uitbroeden. Grotere fokkers kiezen vaak voor deze laatste methode. Sommige wilde eendenrassen zijn in gevangenschap moeilijk tot voortplanten te bewegen, sommige gaan ook heel makkelijk, de mens kan de natuur toch niet sturen, die gaat zijn eigen gangetje. Ganzen en zwanen zijn pas na twee of drie jaar geslachtsrijp. Als redactie van uw clubblad hopen wij dat waar u dit stukje ook leest, kan ook op onze website zijn, en u heeft een mooie vijver of een mooie sloot bij uw huis, u plotseling interesse heeft gekregen voor al het moois wat onze watervogels u kunnen bieden. Wij als onze mooie vereniging OPKV Oostzaan zijn uiteraard bereid om u met alles bij te staan en uw belangstelling voor deze soort diergroep aan te wakkeren en ook u tot een nieuwe liefhebber te maken. Veel belangrijker u houd het Levend en Cultureel Erfgoed van deze diergroep ook nog in stand!!!
Eendenkuikentjes zijn de pechvogels van het heden! Waarom overleven in Nederland zo weinig kuikens van wilde eenden? De populatie-gelukkig nog steeds de grootste van Europa-is daardoor sinds 1990 met maar liefst dertig procent gedaald, zo blijkt uit onderzoek. Als dat zo doorgaat, zullen de watervogels straks steeds minder in stadsvijvers en andere binnenwateren te zien zijn. Wie denkt dat al die vrolijk ogende eendenpaartjes 24 uur per etmaal rustig in de stadsvijver dobberen, heeft het mis. Wilde eenden vliegen ongeveer een uur na zonsondergang richting een vaste foera- geerplek, meestal buiten het stedelijk gebied. Daar eten ze in de nacht hun buik rond aan waterplanten en – diertjes. Overdag weer terug in de vijver, eten ze hooguit nog een beetje bij. Eenden zijn onder die mantel van schijnbare alledaagsheid intrigerende dieren, weet Erik Kleysteeg, onderzoeker bij Sovon Vogelonderzoek Nederland. Al eerder nam hij de manieren waarop ze plantenzaden verspreiden(via hun poep)onder de loep. In zeldzame gevallen zijn ze in staat de Atlantische Oceaan over te vliegen en in Amerika te komen. Exemplaren in onze vijvers kunnen heel goed overwinteraars zijn, afkomstig uit Finland of Rusland. De hoogst bekende leeftijd is maar liefst 29 jaar. Kleysteeg stond aan het roer van het onderzoek naar de afname van het aantal wilde eenden dat Sovon de afgelopen zes jaar in samenwerking met de Radboud Universiteit en het Vogeltrekstation verrichte. Daaruit kwam uit naar voren dat een hoge kuikensterfte de belangrijkste oorzaak is. Een gemiddeld nest telt 8 tot 10 eieren . Daarvan bereikt maar twintig procent de volwassenheid, in vergelijking met de ons omliggende landen erg laag. Dit roept natuurlijk meteen de vraag op hoe komt dat? Nederland is vanwege de water-en voedselrijkheid juist erg populair, ons land telt met180.000 tot 280.000 broedparen nog steeds de grootste populatie wilde eenden van Europa. Licht verwarrend overigens, tamme eenden zijn ook wilde eenden net zoals de hond een gedomesticeerde variant van de wolf is. Volgens Kleysteeg zijn er verschillende mogelijke oorzaken aan te wijzen waarom kuikens niet overleven. Zo zouden er meer predatoren kunnen zijn bijgekomen die graag een pulletje verschalken zoals de blauwe reiger en de zwarte kraai, maar ook de vos en de snoek die ook graag een hap naar de wateroppervlakte doet. Waarschijnlijk is het voedsel van kleine eendjes(insecten, vliegjes en muggenlarven)afgenomen. Ook vinden de eendengezinntjes door de fervente bemaaiing van walkanten minder veilig gebied om te schuilen tegen de gevaren uit de lucht. Daar komt ook nog bij dat eenden vroeg worden geboren, in april, dat is net de periode dat er voor roof- vogels nog erg weinig voedsel is te vinden en de kuikens een welkome versna- pering zijn. Dat was altijd al het geval, maar we zien dat eenden vanwege de zachte winters steeds vroeger gaan nestelen en de kuikentjes nog eerder worden geboren. Ook worden de mogelijke gevolgen van de waterkwaliteit meegenomen in het vervolgonderzoek. Volwassen eenden hebben behalve van de jagende mens(het seizoen loopt van 15 augustus tot 31 januari)en het autoverkeer vooral te vrezen van hun natuurlijke vijanden als de havik en de slechtvalk. In het broedseizoen zijn de nestzittende vrouwtjes gemakkelijke prooien voor roofdieren. Ook het vechten is een van de redenen dat het eendenbestand voor zestig procent uit mannetjes en voor veertig procent uit vrouwtjes bestaat. Die mannetjes willen allemaal graag paren zodat tijdens het baltsen soms stevige vechtpartijen ontstaan. Zijn er eenmaal paartjes gevormd, dan blijven ze die winter bij elkaar totdat de vrouwtjes op het nest zitten. Vervolgens gaan de mannetjes weer de hort op en zijn de zeldzame alleenstaande vrouwtjes die geen nest hebben de pineut. Lekker snacken Vooral kleine kinderen met hun oma en opa zijn er dol op om de eendjes brood te voeren. De laatste jaren duiken echter steeds vaker geluiden op dat het brood slecht en ongezond voor deze watervogels zou zijn. Je zult een eend niet snel dood voeren weet Erik Kleijsteeg, maar broodresten trekken wel ongedierte aan en de waterkwaliteit gaat er van achteruit. Bovendien is het eenzijdig. Een soort fastfood voor eenden eigenlijk. Als je dan toch per se wilt voeren is het beter rauwe erwten of mais te geven. Helaas leert de ervaring dat onze gevederde watervrienden sneller op een korst brood afkomen.
Onze meerkoet is de plastickoning van onze natuur!
Wereldkampioen recyclen, dat is de meerkoet. Van Snicker-wikkels tot zonne- brillen vind je in zijn nest. Waarom bouwt die wit-zwarte watervogel met afval? Van meerkoeten zijn er zoveel en daarom hebben niet koeien maar de meer- koeten recht op de titel ,,zwart-wit ‘’ symbool van Nederland. Er is geen slootje, meer, park of gracht zonder meerkoet. Een paar honderdduizend zijn het er in Nederland die hun woningnood op unieke wijze oplossen, ze bouwen met troep, onze troep die de mens in de natuur gooit. In de jaren 50 was plastic nieuw en hip en de reclameleus was in die tijd ,, het breekt nooit af ‘’. Toen was dat fantastisch, maar we weten nu wat voor vreselijke rommel het is, de oceanen liggen er vol mee en het is zo schadelijk voor onze dieren in de natuur. Ook in die tijd stond er in een artikel in een krant dat de vogels er nesten mee bouwden, dat is nog niks veranderd dus! Er is verder nooit onderzoek naar gedaan, de wetenschap staat hierover nog in de kinderschoenen. Als we de lege nesten van de meerkoeten onderzoeken en ontleden vinden we veel wikkels van chocolade repen, chips zakken en cellofaan van sigaretten- pakjes. Er zijn ook in nesten zonnebrillen en ruitenwissers gevonden, ook vond men een vlechtwerk van 53 rietjes van de McDonalds en de Burger King. Als we een aantal jaren verder zijn zullen we in de nesten zeker de jaargangen 2020 en 2021 herkennen. Er zullen dan latex handschoentjes en mondkapjes de nesten bekleden, die laatste zijn natuurlijk heerlijke matrasjes voor het meerkoetenei. Waarom doen deze watervogels hun nesten met afval bebouwen, terwijl er toch vaak overal riet voorhanden is en dit de mogelijkheid bied om met natuur- lijk materiaal te bouwen. Toch doen ze dit niet en het nest bestaat meestal uit meer dan 50% plastic afval. Waarschijnlijk versterkt plastic het nest, men vond ook een nest met snelbinders omwikkeld, en als je dan weet dat meerkoeten niet zulke solide metselaars zijn en dat hun nesten zo gammel zijn dat ze al uit elkaar vallen als je er naar kijkt, is die snelbinder wel handig om mee te werken. Meerkoeten zijn ook altijd bezig met herstelwerk en slepen continu takjes en papiertjes aan om het nest te verstevigen, ook tijdens het broeden. Het is ook mogelijk dat plastic beter isoleert en het nest warmer houdt. Kunststof is ook misschien wel parasietwerend, maar aan de andere kant is het niet waterdoor- latend, dus wordt het bij een flinke bui een badkuipje. Wat betekend dit voor de eieren en de jongen? De hamvraag is of de meerkoet ook afval pakt als er voldoende begroeiing voorhanden is. Het onderzoeksterrein is natuurlijk beperkt en daarom moeten wij Nederlanders met elkaar voorkomen dat we ons afval in de natuur blijven werpen. Ook hou je hieraan een dubbel gevoel over omdat aan de ene kant het super interessant is dat een watervogel zich aanpast, aan de andere kant plastic in onze natuur kan toch echt niet! Wat is het juiste maar er is iets wel zeker wees wijs met onze mooie natuur.
Herkent ons konijn zijn verzorger?
Een konijn zal degene die hem verzorgt zeker herkennen. Soms is het geluid van de manier van lopen van deze verzorger al voldoende om het konijn van achter uit het hok naar voren te laten komen. Ook buiten voertijd is dit het geval. In de meeste gevallen zal het konijn zijn verzorger herkennen aan de stem. Tijdens de begroeting zal het dier met zijn neus langs de kleding gaan snuffelen om vast te stellen of er een bekende geur aanwezig is. Is dat niet zo, dan geeft hij een geurvlag af door met de kin over die plaats op het lichaam te strijken. Vervolgens zal het dier met zijn nagels gaan krabbelen ten teken van het feit dat het aangehaald wil worden. Als dat begroetingsritueel achter de rug is, zal het dier zeer geïnteresseerd zijn naar het geen u doet en zich daar indien mogelijk, tegenaan gaan bemoeien. Probeer al deze gedragingen van het konijn als het even kan te stimuleren. Het dier zal dan steeds meer gedragspatronen prijs geven en dat kan alleen het plezier tussen mens en dier vergroten. Onder de kin van het konijn zit een kinklier. Deze is bij het mannetje beten ontwikkeld dan bij het vrouwtje en de omgeving van deze klier is soms wat vochtig. De kin- Klier scheidt geurstoffen af, waarmee het konijn onder andere zijn territorium markeert. Daarnaast besmeert het konijn ook alle konijnen en dingen die hij als eigen beschouwt. Zo worden de leden van een groep regelmatig door elkaar met de kin bestreken. Het konijn dat vrij in huis mag rond lopen zal zijn geur- vlag afgeven aan de personen met wie hij vaak te maken heeft, zo ook dus in ons konijnenhok. Vooral de handen en de schoenen zullen regelmatig een behandeling ondergaan omdat deze de geur meestal snel verliezen, omdat ze vaak met andere reukstoffen in aanraking komen. Dit gedrag bij onze konijnen kan het beste vergeleken worden met het kopjes geven van de kat. Loopt je konijn los in de kamer of buiten zullen ook allerlei andere voorwerpen met deze kenmerken in aanraking komen, denk hierbij aan stoelpoten of de treden van de trap, ook de meubels kunnen een liefkozing ontvangen met het doel het is van mij en moet van mij blijven. Zelfs de planten in de kamer worden niet vergeten, ook al zijn ze giftig. Een konijn zal echter nooit een giftige plant eten omdat ze heel goed weten of een plant giftig is of niet, dit geld ook in de natuur buiten. Laat het konijn rustig zijn gang gaan. De stoffen die ons konijn echter uitscheidt zijn voor de mens niet te ruiken of te proeven, zit die stof aan onze handen en je eet daarna iets uit je hand zal je ook niks daarvan proeven. Het welzijn van het konijn is er alleen maar mee gediend als het konijn hierdoor zijn normale gedrag kan tonen of uiten. Natuurlijk als we met onze konijnen een tentoonstelling gaan bezoeken en we moeten onze konijnen in de handen nemen om ze te conditioneren zullen ze ook een stuk rustiger zijn en zich ook makkelijker laten pakken en de opknapbeurt met plezier ondergaan. Ook de band tussen dier en mens zal hierdoor alleen maar vertrouwelijker worden.
De zitstokken en mestplanken bij onze kippen
Onze kippen slapen op hun zitstokken. Om te zorgen dat onze kippen goed hun evenwicht kunnen bewaren moeten de zitstokken van panlatten gemaakt worden. De zitstokken moeten dus niet rond zijn, maar plat. Voor een gewone kip zijn de stokken ongeveer 6 cm breed en voor een krielkip 3 cm. De scherpe randen van de zitstokken kunnen we met de vijl rond vijlen zodat de kippen gemakkelijk hun nagels om de stokken kunnen slaan. Bij voorkeur worden de stokken alleen in het nachthok aangebracht en dan het liefst tegenover de leg- nesten zodat de zitstokken zo ver mogelijk bij de legnesten verwijderd zijn. Dit heeft tot doel om de rust in het kippenhok te bewaren. Zorg dat er veel ruimte op de zitstokken is zodat iedere kip gemakkelijk en in ruimte op de stok kan zitten. Is het nodig om meer zitstokken te plaatsen in het hok plaats deze dan op verschillende hoogte, maar nooit boven elkaar. De kippen op de bovenste zitstok zouden hun ontlasting in dat laatste geval laten vallen op de kippen op de onderste stok. Daarnaast moet er minimaal een afstand van 35 cm tussen de achterwand en de zitstokken zitten om te voorkomen dat de staartveren langs de wand schuren en daardoor afslijten. Tenslotte kunnen wij als fokkers een kip zonder staartveren zeker niet op de tentoonstelling inzenden! De mestplanken zijn voor de hygiëne ook heel belangrijk in het kippenhok en daarom moet alles er op gericht zijn het kippenhok zo schoon mogelijk te houden. Dit is voor ons als fokkers ook belangrijk als de dieren weer een tentoonstelling gaan bezoeken omdat je er dan minder werk aan hebt om ze te conditioneren. Het is daarom verstandig om de mestplanken aan te brengen ongeveer 25 cm onder de zitstokken, de breedte van de mestplanken moet ongeveer 50 cm zijn zodat de mest gemakkelijk op de mestplank kan vallen. Op deze manier wordt het ook voorkomen dat de mest op de grond valt en zich kan vermengen met de bodembedekking. Laat de mestplanken iets schuin aflopen zodat de kippen niet op deze mestplanken de nacht kunnen doorbrengen. Het is verstandig om op de mestplanken wat zand te strooien zodat de kippenmest er later gemakkelijk af te halen is. Het beste is het om planken die uit één stuk bestaan te gebruiken en geen planken die bijvoorbeeld uit schrootjes samengesteld zijn. Tussen deze kieren kan zich mest gaan vormen die zeer moeilijk te verwijderen is en het zorgt er ook voor dat het de zeer noodzakelijke hygiëne ten goede komt. Op deze manier voorkom je ook ziektes in het kippenhok. Ook voor ons als fokkers is het van groot belang dat het hok netjes schoon blijft. Als er weer eieren moeten worden uitgebroed is het van zeer groot belang dat de eieren schoon zijn en het maakt niet uit of dat onder de kip gebeurd of in de broedmachine. Ook als we trek hebben in een lekker eitje van onze eigen kip zal het ei schoon veel lekkerder smaken, en een ei wat schoon en steriel is zal zeer de kans op de jonge aanwas vergroten in onze hokken.